“Een oorlog meemaken is iets vreselijks”
Mieke van Creveld-Zeehandelaar (87 jaar) is peuter als de oorlog uitbreekt en haar leven voorgoed verandert. Ze overleeft als jong Joods meisje de Holocaust en vindt het belangrijk om haar verhaal te blijven vertellen. “De oorlog draag ik altijd bij me”, zegt ze.
Als Mieke de deur opent zie ik een kwieke vrouw. Tegenwoordig geeft ze voorlichting op scholen om kinderen te laten begrijpen wat oorlog betekent.
Ze was vier jaar toen de oorlog begon. Samen met haar ouders en zusje woonde ze in Amsterdam. Met een levendige blik vertelt Mieke: “Als kind overkomt het je, daar heb je geen invloed op. Ik merkte vooral dat mijn ouders heel zenuwachtig waren toen de oorlog uitbrak.”
Het gezin probeerde om vanuit Amsterdam naar IJmuiden te vluchten. De moeder van Mieke had niet genoeg eten mee voor haar zusje, zodat het gezin onverrichter zaken moest terugkeren naar Amsterdam.
Kamp Westerbork
Eind 1942 wordt Mieke met haar ouders en zusje opgepakt en naar kamp Westerbork overgebracht. Mieke is dan zes jaar. De dagen vullen zich met ‘spelen achter prikkeldraad’, het schooltje waarvan leeftijdgenootjes steeds op transport verdwijnen en de zorgen voor haar moeder.
Na anderhalf jaar wordt het gezin in februari 1944 gedeporteerd naar concentratiekamp Bergen-Belsen. “Aan het einde van de oorlog verslechterden de omstandigheden in Bergen-Belsen. Ik zie het nog zo voor me. Op het laatst lagen de dode lichamen spiernaakt op de grond. Mijn zusje en ik vonden dat erg interessant. Onze moeder trok ons weg. We vonden het wel raar, maar je past je voortdurend aan”, vertelt Mieke.
Mieke valt even stil, maar pakt de draad weer op: “In Bergen-Belsen werd je niet dood gemaakt maar dan ging je vanzelf dood. Dit in tegenstelling tot Auschwitz. Daar werd je vergast. In Bergen-Belsen verhongerde je of kreeg je vlektyfus. Een zeer besmettelijke ziekte die door bacteriën werd veroorzaakt.”
Het Verloren Transport
Hoewel de geallieerden in april 1945 van alle kanten oprukken, komt aan het oorlogsleed van Mieke en haar familie nog geen einde. De nazi’s maken drie treinen gereed voor vertrek naar onbekende bestemming. Als onderdeel van wat bekend zal worden als het Verloren Transport eindigt de vreselijke reis na tien dagen in Tröbitz. In de ochtend van 24 april 1945 wordt het treinstel bevrijd door de Russen. Vlak na de bevrijding is mijn vader, in het bijzijn van mijn moeder, nog in de trein overleden aan de gevolgen van vlektyfus.
Mieke vervolgt: “Ik pakte na de oorlog mijn leven weer op. Er werd niet over gepraat. Iedereen deed alsof er niets aan de hand was. Maar toch merkte ik dat ik mij anders voelde. Ik werd daardoor ook wel gepest op school.”
Na haar schooltijd en studie gaat Mieke aan het werk als verpleegkundige, ze trouwt en krijgt drie kinderen, waarvan er een inmiddels is overleden. En dan in 1973 is er opeens dat zwarte gat.
Ik werd opgenomen met een ernstige depressie. De kinderen waren nog klein. Kun je nagaan, een trauma werkt door, ook 33 jaar na het begin van de oorlog. Sinds de kinderen ouder zijn praat ik er wel met hen over.
Mieke van Creveld-Zeehandelaar
Hoe de wereld er nu voorstaat
Het begrip vrijheid, dat heeft voor Mieke geen emotionele lading. Vrij is vrij voor haar, punt. Onomwonden zegt Mieke: “Verschrikkelijk dat er weer veel mensen moeten vluchten. Afstanden zijn veel groter tegenwoordig. Mensen moeten gewoon fatsoenlijk opgevangen kunnen worden. Ik vind het zo raar dat men niet staat is om dat voor elkaar te krijgen.
“Waarom kan er niet nog een gebouw geplaatst worden in bijvoorbeeld Ter Apel? Veel mensen willen dat niet. Ze zijn tegen vluchtelingen, omdat ze overlast zouden geven. Maar dat komt ook doordat ze niet fatsoenlijk worden opgevangen. Als ze de hele dag op straat moeten leven, waar moeten ze dan naartoe?”
Vertellen om nooit te vergeten
De verhalen uit de Tweede Wereldoorlog moeten we levend houden; ze leren ons de waarde van vrijheid. Stichting Vluchteling zet zich dagelijks in om de verhalen van vluchtelingen te vertellen. Want iedereen verdient de vrijheid om te leven.