Eenzaamheid
De eenzaamheid, de radeloosheid, uitzichtloosheid en pijn van de vluchtelingen die al jaren vastzitten op het Griekse eiland Samos kwam keihard binnen bij Tineke Ceelen, directeur Stichting Vluchteling. Lees haar column.
Misschien is in de tijd dat door de pandemie niet gereisd kon worden, mijn pantser poreus geworden. Zou dat kunnen?
Op de eerste de beste reis die ik, dubbel gevaccineerd en al maakte toen het weer kon, kwam de eenzaamheid, de radeloosheid, uitzichtloosheid en pijn van de vluchtelingen die al jaren vastzitten tussen het ongedierte op het Griekse eiland Samos, keihard binnen. Ineens rook ik niet alleen de smerigheid, ik griezelde er ook van. Ik hoorde niet alleen over de uitzichtloosheid, het benam me ook de adem. En ik werd ook bang, van de agressie van autoriteiten en razende eilandbewoners, van het ratjetoe aan vluchtelingen, echt niet alleen lieve fijne mensen. Maar het ergst was de eenzaamheid. Ik heb me zelden zo alleen gevoeld. Ineens. Terwijl ik helemaal niet op Samos woon, geen vluchteling ben, altijd in een schoon bed slaap en in mijn slaapkamer nog nooit een rat of slang aangetroffen is.
Was het die motoragent, van top tot teen in het zwart gekleed, die dreigend naar ons stond te kijken en driftig begon te bellen? Of was het dat filmpje van al die ratten? Het verhaal van de oude vrouw, alleen, psychisch de weg kwijt, die uit vuilnisbakken at terwijl ordebewakers in Samos-kamp lachend toekeken. Of de trieste geschiedenis van die ene vluchteling die zichzelf ophing maar gered werd door agenten, en daarna in elkaar geslagen.
Ik denk het niet eigenlijk. Het was iets veel simpelers. Het was een jonge jongen die stomverbaasd om zich heen keek toen ik informeerde of hij goed geslapen had die nacht. Was dat echt een vraag voor hem?
Nooit, vertelde hij, vroeg iemand hoe het met hem ging, laat staan dat iemand goedemorgen tegen hem zei.
Tineke Ceelen
Directeur Stichting Vluchteling