Reisverslag Oekraïne directeur Tineke Ceelen

In Oekraïne hebben wij samen met onze partners ruim 200.000 mensen direct weten te bereiken. Onze directeur Tineke Ceelen, bezocht onze noodhulpprojecten. Ze sprak daar onze hulpverleners en ontheemden over de situatie en de hulp die ze van ons ontvangen. Lees haar reisverslag.

Noodhulppakketten van Stichting Vluchteling in Oekraïne

Ma. 13 februari: Snihurivka

Na gemiste vliegtuigen, vertragingen en andere reisperikelen, kwamen we gisteravond laat aan in Odesa. Ons hotel heeft licht, water en verwarming. Dat is meer dan nagenoeg alle huishoudens in Odesa kunnen zeggen. Het is aardedonker op straat en koud in de huizen. Voor dag en dauw rijden we deze ochtend eerst naar Voznesensk, iets ten noordoosten van Mykolajiv. In een school met een inrichting en geur die mij doen denken aan mijn moeders kostschoolverhalen, worden vandaag voedselpakketten gegeven aan Oekraïners die niet thuis konden blijven vanwege het oorlogsgeweld. Voor de achterdeur van de school staat een lange rij, vooral oude, mensen. Ze staan er al uren vertellen ze. De oude dame die helemaal vooraan staat, Valeria, was al om 6 uur present. Al vier uur wacht ze dus op haar doos met olie, ingeblikte vis, pasta, thee, bloem en andere basale levensmiddelen.

Mand die verwoest raam en kozijn in Oekraïne laat zien

Valeria is 70 jaar oud en loopt moeilijk. Ze komt uit Mykolajiv, woonde daar hoog in een appartementencomplex maar omdat er vaker geen dan wel elektriciteit was moest ze met de trap naar boven. Ook kwam er geen water meer uit de kraan en dus moest Valeria met zware emmers over de trappen boven zien te komen. Bij de gedachte aan die zware tijd thuis begint Valeria onmiddellijk te huilen. Ze rilt, haar handen zijn ijskoud, tranen stromen over haar wangen. ‘Er vielen ook steeds raketten’, zucht ze terwijl ze mismoedig met haar hoofd schudt.

Dankbaar neemt Valeria haar doos etenswaren in ontvangst. Ze laadt de pakken en blikjes over in haar boodschappentas op wieltjes en vertrekt naar haar tijdelijke woonruimte.

We rijden door naar Snihurivka, zo’n 65 kilometer van het front. Het is akelig stil op de weg, we komen nauwelijks andere auto’s tegen, en als we die tegenkomen zijn het militaire voertuigen. Snihurivka was maandenlang bezet gebied. Er is hard gevochten om het stadje te heroveren. Voor het gehavende gemeentehuis staat een groot bord waarop gewaarschuwd wordt voor explosieven en mijnen.

Volodimir nodigt ons uit, in zijn huis dat zwaar beschadigd raakte door een projectiel dat in zijn tuin terechtkwam. Stukken metaal doorboorden ramen, muren, kasten en zelfs kledingstukken in de kasten. Het is bitterkoud, vochtig en een ongelofelijk puinhoop in het huis van Volodimir, wiens echtgenote naar Polen vertrok. Volodimir weigert te vertrekken, hij blijft op zijn gehavende huis passen. Voor nieuwe ramen heeft de man geen geld. Hij wacht tot iemand hem komt helpen.

Wij zorgden voor kachels, brandhout, zaklampen, kaarsen en een kooktoestelletje voor deze man en anderen die alles kwijtraakten in Snihurivka.

Di. 14 februari: Kriviy Rih

Vrouw die eten bereid in Oekraïne

We brengen de nacht door in Kriviy Rih en bezoeken daar de volgende ochtend een ‘punt van onoverwinnelijkheid’, een plaats waar je naartoe kunt als de basisvoorzieningen uitvallen. Als je thuis geen verwarming hebt, terwijl het flink vriest ’s nachts, als je geen stromend water of elektriciteit meer hebt, geen internet of telefoon en als dan ook nog de bommen vallen dan ben je blij dat deze plek bestaat. Een generator zorgt voor elektriciteit, op de tafeltjes zijn stekkerdozen geschroefd en er zijn ook powerbanks voor het geval dat ook de generator uitvalt. Er staan kacheltjes en bergen hout, tonnen met honderden liters water. ‘Er is internet van Elon Musk’, vertelt de vrouwelijke beheerder van deze schuilplaats, duidelijk onder de indruk van wat er allemaal mogelijk is. Er zijn spelletjes voor de kinderen, er is thee en wij leveren matrassen. In een open ruimte staan 2 toiletten gebroederlijk naast elkaar, je kunt gezellig samen plassen.

Ik vraag hoe de beheerder en de vertegenwoordiger van het lokale bestuur die ons de hand komt schudden en indringend bevraagd op de mogelijkheden toegang te krijgen tot onze financieringen, aankijken tegen een mogelijk
nieuw offensief in de oorlog die nu al een jaar duurt. Hun gezichten verstrakken op slag. ‘Oekraïne gaat de oorlog winnen’. De beiden laten geen ruimte voor ook maar enige twijfel.

Onderweg naar Kharkiv stoppen we nog even bij een voormalige studentenflat. In de kleine kamertjes wonen nu Oekraïners die de Donbas ontvluchtten waaronder veel kleine kinderen. Ook hier, net als in grote delen van Oekraïne, valt ook regelmatig de elektriciteit uit, en daarmee de verwarming en het stromende water. Wij stuurden een generator naar deze plek, zodat er een paar lampjes aan kunnen blijven en de kinderen niet bang hoeven te zijn in het donker.

We vervolgen onze weg naar Kharkiv. Onderweg horen we dat Moldavië het luchtruim gesloten heeft omdat een Russische drone boven het land vloog. De angst in het buurland voor een staatsgreep door de Russen is groot. Een kleine helft van de Moldaafse bevolking is op de hand van de Russen, met ook nog een stuk van het land, Transnistrië, dat zichzelf onafhankelijk verklaarde en Russische militairen op zijn grondgebied herbergt, is die angst helemaal niet zo gek.

Naarmate we dichter bij Kharkiv komen, nemen de aantallen checkpoints, loopgraven en obstakels op de weg toe. De stad zelf is aardedonker. De stoplichten branden, vreemd genoeg, maar verder is er vrijwel geen licht, er staat een ijskoude wind en het sneeuwt. Als we het hotel binnenstappen gaat het luchtalarm af.

Wo. 15 februari: Zolochiv

We rijden vanuit Kharkiv naar Zolochiv, een plaatsje dat aan drie kanten omringd wordt door de Russische grens, op niet meer dan 20 kilometer afstand. Het plaatsje lag lange tijd op de frontlinie en dat is te zien ook. Van de 23.000 oorspronkelijke bewoners, zijn er nog 8.000 over, waaronder 500 kinderen. De rest trok weg, op de vlucht voor de bommen en de granaten. Onder de achterblijvers zijn veel hoogbejaarden, die vaak ook nog eens ziek zijn, geen kinderen hebben en al helemaal geen geld.

Vrouw in Oekraïne die dagboek bijhoudt

Onderweg zien we af en toe een stuk van een raket uit een veld steken. ‘Ze zijn niet erg precies die dingen’, voegt een collega nodeloos toe. De weg is leeg, we rijden van checkpoint naar checkpoint. Een ervan heeft hulp van een als militair verklede paspop, een truc die we eerder gezien hebben. Stropopmilitairen die hoegenaamd de wacht hielden.

Langs een lange rij gehavende huizen rijden we naar dat van de 85-jarige Vera. De oude dame draagt een zwarte met grove steken gebreide broek. Ze houdt haar jas ook binnen aan, hetgeen bepaald geen overbodige luxe is, het is er ijskoud. Vera verloor haar beide zoons kortgeleden in de oorlog. Het is beter er niet over te beginnen, drukt een collega mij op het hart.

Vera vertelt ons dat ze het heel moeilijk heeft, haar pensioentje is bij lange na niet genoeg om van te leven. Vera overleeft dankzij de dozen met levensmiddelen en toiletartikelen en nu de stapels brandhout, het kacheltje, zaklamp en kaarsen die wij haar brachten. Vera’s gezondheid is broos, we moeten hard schreeuwen om een gesprek te kunnen voeren. Door de herrie van de bommen zijn Vera’s oren beschadigd geraakt, is haar volste overtuiging.

Ik ging nooit naar een schuilkelder of zo, vertelt Vera. ‘Ik wachtte binnen tot het weer over was en ik hield bij in een schriftje hoeveel explosies er waren’. Als ik Vera vraag of ik haar aantekening mag zien haalt ze een paar beduimelde bladzijdes tevoorschijn waar van dag tot dag en van uur tot uur alle ontploffingen in de omgeving nauwkeurig bijgehouden zijn. Het waren er bepaald niet weinig, getuige de lange rijen tijdstippen die Vera noteerde. De oude dame rommelt wat onder een kastje en haalt er een schaal met stukken metaal tevoorschijn. ‘Hier’, zegt ze, ‘deze zijn allemaal bij mij in de tuin terecht gekomen. Ik bewaar ze.’

Vera wacht, op het einde van de oorlog.

Do. 16 februari: Zolochiv

De 77-jarige Ludmilla raakt helemaal opgewonden van ons bezoek. Opgetogen trekt ze de was van de waslijn en troont ons naar binnen. De oude dame ziet er verwaarloosd en vies uit, net als haar huis en haar man Wassili, die als Ludmilla 77 lentes telt. Het oude echtpaar woont in het huis van hun dochter, die het land ontvlucht is. Zolochiv ligt dichtbij de grens met Rusland, het gevaar is hier voelbaar, zichtbaar en zeer reëel. Getuige ook het verhaal van het paar.

Portretfoto van vrouw en man in huis met dikke kleding aan

Er werd veel en vaak gebombardeerd vertellen ze. Dan gingen ze naar de opslagruimte onder hun huis, een soort kelder. Dat deden ze ook op 1 mei 2022. ‘Toen het weer rustig werd en we terug naar boven gingen’, vertelt Ludmilla, ‘was ons huis weg’. Ze heft de handen ten hemel, maakt een berustend gebaar. Alles was kapot, in brand.

Water, elektriciteit en verwarming is al lange tijd een groot probleem. Soms weet de overheid een paar uur elektriciteit per dag te organiseren, maar dan gaat er toch weer iets mis en zitten de dorpelingen weer in het donker. Ludmilla is blij met de hulp die ze krijgen, een houtkacheltje en hout, zodat ze niet in de kou zitten; zaklampen, kaarsen, een powerbank zodat de oude mobiele telefoon opgeladen kan blijven, hun levensader met de buitenwereld. En onder een doek die Ludmilla met de nodige bravoure aan de kant trekt, komt een stapel zakken pasta tevoorschijn. De oogst uit een aantal voedselpakketten. De oude vrouw somt op wat ze allemaal nog meer gekregen heeft: tandpasta, shampoo, zeep, handdoeken, dekens. Ze is duidelijk zeer tevreden.

Later die dag ontmoeten we Nicolai, 47, ‘noem mij maar Nic’, in zijn gehavende huis een paar kilometer verderop. Nic woonde naast Ludmilla en Wassili. Inderdaad is er van hun huis weinig over behalve wat geblakerde restanten van de muren. Ook Nics huis raakte flink beschadigd op 1 mei. Toen de eerste raket viel lag Nic op bed. Daarna volgden nog zeven inslagen. Nic is bij een bedrijfsongeval, lang geleden, een oog en een been kwijtgeraakt. Hij woont alleen, leeft van een heel klein invalidepensioentje, onvoldoende om de schade van de raketten te kunnen herstellen. In het oude, slecht onderhouden huisje zitten ontelbare gaten van de stukken raket die overal dwars doorheen gingen, muren, deuren, kasten, kleding. Geld om te vluchten had Nic niet, daarom bleef hij achter in Zolochiv, met Ludmilla, Wassili en nog veel meer oude, zieke mensen zonder spaargeld op de bank.

VR. 17 FEBRUARI: OSKIL

Het was een ‘state of the art’ psychiatrisch ziekenhuis in Oskil. Het dorpje ligt nu op hooguit 40 kilometer van het front maar is lange tijd bezet gebied geweest. Russische troepen waren gelegerd in het ziekenhuis en dat is te merken. Zelfs de plafondplaten zijn uit de gebouwen gesloopt, en de lichtknopjes, stoppenkasten, het meubilair, sanitair, verwarmingselementen en wat er verder nog van ook maar de geringste waarde was ook. Bij hun aftocht lieten de Russische militairen een uitgeleefde ravage achter.

In de directe omgeving van het ziekenhuis liggen explosieven, en de daken zijn verwoest tijdens de beschietingen. Het is troosteloos, koud en vochtig.

Tineke Ceelen in gesprek met bewoners in Oekraïne

De directeur van het ziekenhuis, een kleine gedrongen pittige tante, dringt aan op een snel herstel van de daken. De 400 patiënten werden in een gevaarlijke, moeizame operatie geëvacueerd uit het ziekenhuis en naar andere faciliteiten overgebracht, dwars door het land heen. Maar de bedden daar zijn hard nodig voor de eigen en nieuwe patiënten. Ik ben met Robert Serry op stap, de eerste Nederlandse ambassadeur in Oekraïne en nu vurig pleitbezorger voor het herstel van daken die in de oorlog beschadigd geraakt zijn. Met zijn 72 jaren onderneemt hij lange en riskante tochten om die daken te vinden die het meest dringend gerepareerd moeten worden.

In Balaklia klauteren we samen naar het dak van een 8 verdiepingen tellend appartementencomplex. Vlak achter het gebouw staat een militaire barak en dat was het doelwit van 8 raketten. Het appartementencomplex werd vol geraakt, in het dak zat een enorm gat. Regen gutste naar binnen en veroorzaakte nog meer schade. 500 mensen kwamen op straat terecht. Herstel van het dak heeft prioriteit, besloot Robert Serry. De bewoners zijn dankbaar, zij leveren het materiaal, zien toe op het herstel, Serry en wij, want wij betalen, zorgen voor de arbeidskracht die nodig is voor de renovatie van het dak.

Oskil lijkt vrijwel volledig verwoest te zijn. Huis na huis na huis: daken eraf, ruiten eruit, gapende gaten in de muren of het hele huis verdwenen, die zijn er ook legio. Zoals in de andere dorpen en stadjes die we passeerden is lang niet iedereen op de vlucht gegaan voor het geweld, ook hier in Oskil bleven oude, zieke, kwetsbare mensen achter. Er is geen elektriciteit noch stromend water noch verwarming in het dorp.

We maken een korte stop in Izjoem. Ook daar is de schade onvoorstelbaar. Koffiedrinken in het stadje, zoals we van plan waren, zit er niet in. Er is geen winkel, geen restaurant en geen koffietentje op straat dat nog functioneel is. Een vrouw komt op naar ons toe en vraag wanneer we dekens komen brengen. Ook hier doet de verwarming het niet, ze heeft het koud.

ZA. 18 FEBRUARI: UMAN

‘Niemand heeft er behoefte aan’, zegt Andrej stellig. ‘Het staat hier al maanden’. We kijken samen naar een stapel dozen met gloednieuwe kleding. Jassen, thermisch ondergoed, hoodies, truien. Spullen waarvan ik ingeschat zou hebben dat ze heel bruikbaar zijn gezien de winterse omstandigheden in Oekraïne. Alles is hagelnieuw, zit nog in de originele verpakkingen. ‘Hou op met ons spullen sturen die we niet nodig hebben’, moppert Andrej terwijl hij wijst op een verstofte stapel medisch materiaal. ‘Allemaal over de datum. Zou jij je zieke moeder daarmee laten behandelen?’, snuift hij boos.

Tineke met grote witte laarzen in haar hand in Oekraïne

We spraken over de witte laarzen die ik een paar dagen geleden ontdekte in een berg geschonken kleding. Op twitter vroeg ik, okay niet heel tactisch, om vooral niet dit soort troep naar Oekraïne te sturen. De reacties logen er niet om. Ik ben een ondankbaar wicht, een verwend kreng. Een échte vluchteling zou enorm blij moeten zijn met de hooggehakte laarzen waar je volgens mijn bescheiden mening van alles mee kunt doen behálve lopen.

Andrej is het meer dan roerend met mij eens. Hij vertelt dat er ook nog een berg kleding uit Nederland in een andere opslagplaats ligt die niemand wil hebben. ‘Wat ik daar uiteindelijk mee ga doen? Weggooien, wat anders’, zucht Andrej.

Eerder vertelde de directeur van de boerencoöperatie dat in die eerste maanden van de oorlog, toen de boeren hun oogsten het land niet uit konden krijgen omdat de Russen de Zwarte Zee blokkeerden, vrachtwagens met voedsel het land ingebracht werden, tot totale verbijstering van de agrariërs. ‘Koop de spullen die nodig zijn hier, alsjeblieft. Dan help je de boeren, je geeft wat mensen graag willen hebben en je bespaart heel veel geld dat anders uitgegeven moet
worden aan transport en opslag’, voegt Andrej toe.

En zo is het.


Stichting Vluchteling
English
sluit