Reisverslag Turkije en Syrië: “Impact aardbeving is immens”
De aardbeving en vele naschokken in Turkije en Syrië van ruim twee maanden geleden hebben de levens van tienduizenden mensen verwoest. Onze partners ter plekke, Intersos en People in Need, zijn met geld van de nationale actie Giro555 direct in actie gekomen. Onze directeur Tineke Ceelen, bezoekt onze noodhulpprojecten. Ze spreekt daar onze hulpverleners en ontheemden over de situatie en de hulp die ze van ons ontvangen. Lees haar reisverslag.
Dinsdag 11 april 2023
Na een lange dag, om 5.30 uur rinkelde de wekker, lopen we door de gangen van ons eeuwenoude hotel. Ooit was het een bazaar, lang geleden. ‘Ik heb wel vertrouwen dat dit hotel overeind blijft staan mocht er weer een aardbeving komen’, verzucht een collega monter.
Wij zijn in het zuiden van Turkije, niet ver van de grens met Syrië. Op 6 februari, nu zo’n twee maanden geleden, werd dit gebied door drie zware aardbevingen getroffen. Steden en dorpen, ook eeuwenoude, werden van de kaart geveegd als bestonden ze uit kaartenhuizen. Turkije werd het zwaarst getroffen, maar in buurland Syrië kwamen de aardbevingen bovenop de gevolgen van 12 jaar burgeroorlog. In Turkije is een functionerende overheid, een leger, Turkse en internationale hulporganisaties en meer hulp kan makkelijk ingevlogen worden. Hetzelfde geldt voor zware apparatuur die nodig is om mensen onder hun ingestorte huizen vandaan te halen, en het puin te ruimen.
In Syrië was van dat alles níets. Grensovergangen bleven aanvankelijk hermetisch gesloten voor hulpkonvooien, hulpverleners, graafmachines en heftrucks. Ik praat met de 37-jarige Abdelrahman, een man in een rolstoel. Hij woonde met zijn gezin op de derde verdieping van een appartementencomplex in Jinderes, een stadje net over de grens van Turkije met Syrië. Iedereen overleefde de tragedie. Het pand is onherstelbaar verwoest. Op het oog heeft het gebouw twee verdiepingen, maar dat is niet zo. De derde, onzichtbare onderste verdieping is onder de grond verdwenen.
De man in de rolstoel werd door familie uit de restanten van zijn huis gedragen. Abdelrahman miste al een been, sinds de aardbeving zijn daar een paar vingerkootjes bijgekomen. Zijn handen hebben verschillende diepe, vieze, snijwonden. Behalve een kliniek voor moeder- en kindzorg is er geen plek waar de man medische hulp kan vinden in Jinderes.
Op het gemeentehuis worden we met alle egards ontvangen. We krijgen te horen dat er sterk het gevoel heerst dat de mensen in Noordwest Syrië zich in de steek gelaten voelen door de internationale gemeenschap en de Verenigde Naties en dat Jinderes, hun stad, in de steek gelaten is op het moment van hun hoogste nood. ‘Politics are more powerfull than humanity’, zo voegt een medewerkers ons toe. Er vielen naar zeggen ruim 1500 doden in de stad van 115.000 inwoners. Een groot deel van de inwoners werd dakloos. Tussen de ingestorte huizen staan groepjes tenten. Een allegaartje. De kwaliteit van de tenten in Jinderes valt niet te vergelijken met die in Turkije.
Bezoek van buitenlandse hulpverleners aan dit deel van Syrië is heel zeldzaam, vertellen de vertegenwoordigers van de gemeente. Het is ingewikkeld toestemming te krijgen de grens over te steken en ongevaarlijk is zo’n bezoek aan een gebied waar in elk dorp een andere etnische of religieuze groep de baas is zeker ook niet. ‘Soms komt er iemand snel wat foto’s en mooie beloftes maken en dan horen of zien we nooit meer iets van hen’.
Ik ben trots dat we in de verbijsterende verwoestingen van Jinderes helpen met het veilig ruimen van het puin. Overal zien we mensen aan het werk, Syriërs die 5 dollar per dag krijgen, betaald met geld dat ingezameld werd op Giro555. Dat geldt ook voor het voedsel, de toiletartikelen en de cash hulp die hier door ons uitgedeeld werd.
‘Vraag de Nederlanders ons te helpen met onze infrastructuur’, vraagt de voorzitter van de gemeenteraad bijna smekend. Eigen middelen heeft de gemeente niet, en hulp van buitenaf al helemaal niet. ‘We moeten de wegen herstellen, de winkels, scholen, gezondheidsposten. We moeten zorgen dat mensen weer aan het werk kunnen, anders valt er door de burgers van Jinderes niet meer in Jinderes te leven’.
Woensdag 12 april 2023
De baby die ik net teruggegeven had aan de verzorgster werd weer in mijn armen gedrukt. Om mij heen instemmend geknik. ‘Jij moet dit meisje zo meteen aan haar nieuwe ouders geven’, vertaalde Mouna, onze tolk. Mouna vond dat duidelijk zichtbaar een heel goed plan.
We zijn in een tehuis waar baby’s maar ook jonge kinderen naartoe gebracht worden die na de aardbeving gevonden zijn of waarvan bekend is dat er geen familie meer in leven is. Voor deze kinderen worden pleegouders gezocht. Ik ben erbij als twee ouderparen hun kindje komen halen. Sterker, hun pleegkindje krijgen ze van mij.
Baby Lora, met een flinke bos pikzwart haar, en baby Mohamed gaan met kinderloze stellen mee. De pleegmoeder van Mohamed trilt van top tot teen, ze huilt van geluk. Ook haar echtgenoot is aangedaan. ‘We zullen voor hem zorgen als was hij onze eigen zoon’, voegt de nieuwbakken vader geëmotioneerd toe.
Ik ben blij voor de nieuwe ouders en ook voor de baby’s. Uiteindelijk is dit levensreddend en weeshuizen, het enige alternatief, leveren over de hele wereld grote problemen op met misbruik in alle vormen en maten. Maar of die risico’s uit te sluiten zijn bij dit pleegoudersysteem in het aardbevingsgebied in Turkije waag ik ook te betwijfelen.
We zijn opnieuw in het Noordwesten van Syrië. Nu in een deel van het land dat onder controle staat van de Syrian Salvation Government van Ha-it Tahris Sham, en het leger bemenst ook de talloze checkponts in dit gebied. Dit deel van Syrië was in het recente verleden niet veilig journalisten, hulpverleners, of rijke Syriërs. In deze omgeving werd uiteindelijk Abu Bakar Al-Baghdadi, de leider van IS, door de Amerikanen om het leven gebracht. We zijn deze dag de enige westerlingen, vrijwel niemand komt hier, de gruwelijke geschiedenis van dit gebied maakt het tot op de dag van vandaag een ‘no go area’ voor westerse hulpverleners.
In Harem is grote schade aangericht door de aardbevingen in februari. Appartementencomplexen en woonhuizen zijn ingestort of hebben onherstelbare schade opgelopen. We worden op de schouder getikt door een oudere dame als we staan te kijken bij een vrijwel volledig verwoest woonhuis. We zien de koelkast openstaan in wat ooit de keuken geweest moet zijn, en een matras bungelt over de rand van een verdieping heen.
Op de buitenmuur staat in het Arabisch iets geschreven. ‘Alleen hun beeltenissen leven nog’, vertaalt Mouna. In dit huis is een heel gezin om het leven gekomen. De oude vrouw, Aissa, is de moeder van de vrouw des huizes. Niet alleen deze dochter raakte Aissa kwijt, ook viel het huis van de buren over het huis van een andere dochter die onder het puin terecht kwam en niet overleefde. De tranen stromen bij Aissa over de wangen. Ze huilt hartverscheurend.
Twee dochters, haar kleinkinderen en schoonzoon, in één nacht, allemaal weg.
Donderdag 13 april
Het gebied wat door een zware aardbeving begin februari getroffen werd is enorm uitgestrekt, ruim tweeëneenhalf keer zo groot als de oppervlakte van Nederland. We rijden elke dag vele uren, terwijl we midden in het getroffen gebied logeren. Overal zien we vervaarlijk scheef hangende flatgebouwen, ingestorte huizen en winkelcentra, hele straten die volledig in elkaar gestort zijn en dan weer een wijk waar, zo lijkt op het eerste oog, niet veel aan de hand is. Tot je wat beter gaat kijken en de scheuren, weggevallen muren en ingezakte daken ziet. Soms zijn zelfs hele verdiepingen verdwenen, in de grond gezakt. 80% van de gebouwen in steden als het zwaarst getroffen Antakya moet worden afgebroken omdat ze niet veilig hersteld kunnen worden, vertelt een collega. Het prachtige en ooit zo pittoreske en diverse Antakya, met haar groepen met verschillende religies, achtergronden en afkomst, zal vanaf de grond af moeten worden herbouwd.
Heftrucs, kranen, graafmachines en eindeloze rijen vrachtwagens rijden af en aan. Overal wordt geboord, geveegd en brokstukken weggereden. Aan de randen van de steden verschijnen grote bergen puin, autokerkhoven voor de voertuigen die de aardbevingen niet overleefden en massa’s staal dat voor hergebruik uit de gebouwen gehaald wordt. Overal zien we mensen in het puin zoeken naar dierbare bezittingen, of zacht huilend, in zichzelf gekeerd rouwen om verloren geliefden en tijden. Overal in de stad staren grote lege plekken mij aan, plekken waar een collega nog maar een paar weken geleden grote hopen puin zag. Mijn gedachten gaan uit naar de slachtoffers die daaronder lagen, en nog moeten liggen op andere plekken in de stad.
Tragedie na tragedie na tragedie. We luisteren naar het verhaal van een vrouw die dagenlang met familieleden sprak terwijl zij onder het puin gevangen zaten. Hun stemmen werden elke dag zwakker. Toen het eindelijk lukte een graafmachine te vinden, werd die bruut van haar overgenomen door iemand met een grotere portemonnee en meer macht. De familieleden van de vrouw werden stiller en stierven uiteindelijk dagen later aan hun ontberingen, de kou, dorst en verwondingen.
In een noodtempo worden grote containerkampen uit de grond gestampt. We passeren lange slierten vrachtwagens met containerwoningen op de aanhanger. De regering probeert zo snel mogelijk voor alternatieve woongelegenheid te zorgen. Maar dat valt nog niet mee. Liefst blijven de mensen zo dicht mogelijk bij hun huis, ingestort of beschadigd of niet. En dus staan ook in elk dorp, in elke stad, behalve containerkampen ook kleine clusters tenten kriskras door de woonwijken heen.
Een collega hulpverlener vertelt hoe zij zelf, na vele uren, vanonder het puin vandaan gehaald werd. Ze had geluk, haar buren konden haar met handen en eenvoudig materiaal redden. Heel veel anderen waren minder fortuinlijk. ‘Niemand had de leiding die eerste dagen’, vertellen verschillende hulpverleners. De ramp was zo groot, zo massaal, en iedereen was getroffen, ook de lokale en provinciale overheid. Er was die eerste dagen geen telefoon of internet, geen water, voedsel, verwarming of elektriciteit.
Voor de Syriërs in het gebied was de aardbeving de zoveelste ramp die hen overkwam. Zo’n vier miljoen vluchtelingen wonen net over de grens van hun thuisland in Turkije waar zij oorspronkelijk warm en gastvrij ontvangen werden. Nu Turkije niet alleen te maken krijgt met economische tegenwind maar ook nog jarenlang zal kampen met de gevolgen van deze immense natuurramp, wordt het draagvlak voor de hulp aan de Syriërs rap kleiner. Er zijn legio verhalen van discriminatie en uitbuiting. Ook in de verkiezingsretoriek zijn de vluchtelingen de sigaar. Oppositie en overheid dreigen de beschermde status van miljoenen vluchtelingen af te nemen en terug te sturen.
Voor Syriërs die aan de andere kant van de grens getroffen werden door de aardbeving, bestaan dus vrijwel geen mogelijkheden naar Turkije te komen, laat staan om door te trekken naar het rijke westen van Europa. Turkije bouwde muren op de grens Syrië/Turkije, de Grieken metselden de stenen op aan de rand van Turkije met Griekenland en ook verderop op de Balkan worden in alle haast maatregelen genomen om slachtoffers van oorlog, geweld en een stevige aardbeving te beletten naar Europa te komen.
Het ontbreekt er nog maar aan dat Griekenland ook de noodtoestand afkondigt, net als Italië, vanwege het aantal mensen dat in grote nood op de Europese deuren klopt. De wereld op zijn kop.