Van verzetsheld tot wereldverbeteraar
De Nederlandse journalist Gerrit Jan van Heuven Goedhart werd in 1951 de eerste Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen en bleef in functie tot zijn vroege dood in 1956. Tijdens de oorlog ging hij bij het verzet en en moest hij uiteindelijk zelf vluchten. Na de Tweede Wereldoorlog waren er enorm veel vluchtelingen en Van Heuven Goedhart werd hun voorvechter. Hij stond samen met verzetsheld Cees Brouwer aan de wieg van Stichting Vluchteling.
Zijn dochter Bergliot La Lau-Van Heuven Goedhart en kleindochter, Stichting Vluchteling-ambassadeur Pernille La Lau, vertellen hoe hij hen tot op de dag van vandaag inspireert. ‘Hij vond dat je niet kon weg duiken voor je verantwoordelijkheid als mens.’
Bergliot: “Ik heb nooit goed met mijn vader over alles wat hij gedaan heeft kunnen spreken, want hij stierf vijf dagen voor mijn achttiende verjaardag. Als puber vond ik hem te afwezig, maar nu kijk ik er anders naar. Nu zie ik zie een heel bijzondere man, rechtlijnig, maar ook open voor de meningen van anderen, zelfs voor die van mijn zus en ik. Een bevlogen mens, zeer intelligent, met een heel warm hart. Als mijn vader als hoge commissaris voor de Vluchtelingen een vluchtelingenkamp had bezocht, dan was hij drie, vier dagen van slag. Het greep hem persoonlijk aan. Hij speelde dan dagenlang alleen zware stukken op de piano.”
Hij was een van de weinigen die zich zo vol inzette voor vluchtelingen. HOe kwam dat?
Bergliot: “Ik denk dat dat te maken heeft met dat hij in de oorlog zelf vluchteling werd. Hij zat in het verzet en moest op een gegeven moment onderduiken. Hij had negen valse persoonsbewijzen. Hij is ternauwernood ontsnapt aan de nazi’s en vluchtte uiteindelijk naar Engeland, via Frankrijk en Spanje, te voet over de Pyreneeën. Dat verklaart denk ik zijn betrokkenheid. Als je dat hebt meegemaakt, dan heb je het echt gevoeld.”
Pernille: “Maar die bevlogenheid had hij al voor de oorlog, als journalist. Onrecht, daar kon hij niet tegen. Hij nam het in zijn artikelen op voor Joodse vluchtelingen en waarschuwde voor de Duitsers, maar dat mocht toen niet gezegd worden. Hij riskeerde daarmee zijn ontslag bij meerdere kranten. Ik heb hem niet persoonlijk gekend, maar uit zijn krachtige manier van schrijven voel ik dat hij ergens voor stond. Hij durfde zich uit te spreken, maar de waarheid maakt je vaak niet geliefd. Ook na de oorlog sprak hij zich als hoge commissaris uit over het vluchtelingenprobleem. Hij tikte de wereldleiders op de vingers en dat moet in feite nu weer gebeuren.”
Hij leefde in de overtuiging dat het vluchtelingenvraagstuk opgelost kon worden.
Bergliot: “Ja, dat was ook de teneur van de speech die hij hield tijdens de uitreiking van de Nobelprijs, die hij voor zijn organisatie in ontvangst mocht nemen.”
Hoe zou hij hebben gereageerd op de huidige situatie in de wereld als het gaat om vluchtelingen?
Bergliot: “Als hij nog had geleefd, was de huidige situatie alsnog zijn dood geworden. Hij zou nu weer volledig op de bres zijn gesprongen voor vluchtelingen. Hij zou een soort Greta Thunberg zijn geweest, denk ik. Als hij de kracht nog had gehad, want die had hij aan het einde van zijn hoge commissariaat al niet meer. Hij werd zo gedwarsboomd!”
Pernille: “Maar hij vond dat je niet kon weg duiken voor je verantwoordelijkheid als mens.”
VOELEN JULLIE JE GEÏNSPIREERD DOOR HEM?
Bergliot: “Jazeker. Mijn vader heeft mij geleerd te kijken wat er achter de meningen van mensen zit en mijn eigen oordeel te vormen. Maar fundeer die dan wel goed, zei hij. Net als hij probeer ik dingen altijd in mondiaal perspectief te zien. Ik houd ook niet van prietpraat. Ik heb een hekel aan verjaardagsvisites met koffie en gebabbel. Daar was in mijn ouderlijk huis helemaal geen tijd voor.”
Pernille: “En dan heb je een dochter die Koffietijd presenteert!”
Bergliot: “Dat is toch van een ander niveau. Dat is geen prietpraat.”
Pernille: “Ik zeg altijd: alles begint met koffie. Juist door het persoonlijke gesprek krijg je begrip voor elkaar. Ook ik ervaar mijn grootvader als een inspiratiebron. Er zitten bij Koffietijd regelmatig vluchtelingen aan tafel die mooie bijdragen leveren aan de Nederlandse samenleving. We hebben een jongen van zestien aan tafel gehad die in een vluchtelingenkamp gewoon een school heeft opgezet. Je ziet bij vluchtelingen zo’n flexibiliteit en zo’n wil om weer iets van het leven te maken. Er zijn zoveel oplossingen voor dit vraagstuk en er is zoveel veerkracht zowel bij de vluchtelingen als bij de mensen die het aan de orde stellen.”
Bergliot: “Maar ik word wel erg treurig van de nonsens die over vluchtelingen wordt uitgekraamd door politici met zogenaamde visie. Wopke Hoekstra zei onlangs nog dat het land te vol is. Dan maakt zich een enorme verontwaardiging van mij meester. Dan denk ik: ik grijp nu een vlag, maakt me niet uit welke, en ik marcheer er tegen! Maar ja wat kan ik nog marcheren op mijn leeftijd?”
Pernille: “Jij kan dat wel, hoor. Ik zie trouwens duidelijke parallellen met wat er voor de Tweede Wereldoorlog gebeurde. Toen werd ook beweerd: Nederland is vol. Maar mijn grootvader zei: daar geloof ik niks van. Hij zocht persoonlijk contact met kerken en gezinnen om te kijken waar vluchtelingen geplaatst konden worden. En toen bleek dat de bereidheid om te helpen groot was. Hij heeft daarmee kwaad bloed gezet, want hij liet zien dat het wèl opgelost kon worden. Dat er wel degelijk mensen waren die willen helpen. Dat zie je nu ook: toen de discussie de kant op ging van ‘vol is vol’, stonden er mensen op die zeiden: wij willen wel degelijk mensen opvangen. Dat bewijst dat wat er boven ons wordt uitgesproken vaak niet de waarheid is.”
Bergliot: “Het heeft mijn vader in zijn werk als hoge commissaris vreselijk gehinderd dat de mensen gewoon maar wat riepen. En voor de oorlog ook. Toen hield hij al vlammende betogen tegen het nationaal-socialisme. Hij zag het aankomen en wist wat hij dan zou doen. Hij was klaar om zichzelf volkomen weg te cijferen om het vervolgen van onschuldige mensen te stoppen.”
ZOVEEL JAAR LATER LIJKT ER WAT BETREFT HET VLUCHTELINGENVRAAGSTUK WEINIG VERANDERD.
Bergliot: “Ja, en dat maakt mij af en toe heel droevig.”
Pernille: “Nee, ik wil die neerslachtigheid niet over mij heen laten dalen. Ik zie om me heen dat er meer bewustzijn is ontstaan. Ik geloof in de nieuwe generatie die dingen wil aanpakken en die dat ook doet. En als je er maar eentje redt…””
Bergliot: Dan red je in wezen heel veel levens.”